Blog 11: Energiesystemen in het voetbal - I

Gepubliceerd op 11 september 2025 om 09:20

Nu we de eigenschappen van de energiesystemen hebben besproken, kunnen we gaan kijken hoe een voetballer deze systemen gebruikt…

Tijdens een voetbalwedstrijd zal de energiebehoefte afgedekt worden door de samenwerking van alle drie de energiesystemen. Ieder energiesysteem draagt dus in meer of mindere mate bij aan de totale energiebehoefte en afhankelijk van de spelsituatie. De mate waarin een energiesysteem actief zal zijn, wordt enerzijds bepaald door de intensiteit en duur van een actie; anderzijds speelt ook de fysieke gesteldheid van de voetballer daarin een belangrijke rol.

Zoals al aangegeven in de allereerste blog is voetbal een spelsport met een intervalkarakter, d.w.z. korte, explosieve en intensieve voetbalacties worden continu afgewisseld met langere periodes waarin sprake is van lage tot middelmatige intensiteit (Bangsbo, Mohr, & Krustrup, 2006; Mohr, Krustrup, & Bangsbo, 2003). De kortdurende, explosieve en intensieve voetbalacties verlopen zo snel dat het zuurstofsysteem tekort schiet in de directe energiebehoefte. De energie voor deze voetbalacties zal dan ook in eerste instantie geleverd worden via het fosfaatsysteem. Naarmate de explosieve en intensieve voetbalacties langer duren of wanneer meerdere van deze explosieve acties kort achter elkaar plaatsvinden, neemt de voorraad CP snel af en zal het melkzuursysteem een steeds grotere bijdrage leveren aan de energiebehoefte.

Aangezien beide energiesystemen de benodigde energie anaeroob leveren, ontwikkelt de speler een zogenoemde zuurstofschuld. Na intensieve wedstrijdperiodes zal de voetballer nog een poosje een verhoogde ademhaling ervaren. Het “buiten adem zijn” of “hijgen” duidt er dus op dat het zuurstofsysteem wordt ingezet om snel te herstellen (weer “op adem te komen”) van deze intensieve acties. Een goed ontwikkeld aeroob uithoudingsvermogen is dan ook belangrijk om vermoeidheid tijdens herhaalde explosieve voetbalacties zoveel mogelijk te voorkomen (Aguiar et al., 2014; Gharbi et al., 2015; Sanders et al., 2017). Dat het zuurstofsysteem tijdens een wedstrijd ook andere, belangrijke functies vervult, zullen we bespreken in het volgende blog.

 

Referenties

Aguiar R.A., Turnes T., Cruz R. S. O., Salvador A. F., & Caputo F. (2014). Repeated sprint performance and metabolic recovery curves - effects of aerobic and anaerobic characteristics. Applied Physiology Nutrition and Metabolism, DOI: 10.1139/apnm-2014-0431.

Bangsbo, J., Mohr, M., & Krustrup, P. (2006). Physical and metabolic demands of training and match-play in the elite football player. Journal of Sports Sciences, 24, 665-674.

Gharbi (2015)

Gharbi Z., Dardouri W., Haj-Sassi R., Chamari K., & Souissi N. (2015). Aerobic and anaerobic determinants of repeated sprint ability in team sports athletes. Biology of Sport, 32 (3), 207-212.

Hargreaves M. & Spriet, L. L., 2020. Skeletal Muscle energy metabolism during exercise. Nature Metabolism, DOI: 10.1038/s42255-020-0251-4.

McMahon S., & Jenkins D. (2002). Factors affecting the rate of phosphocreatine resynthesis following intense exercise. Sports Med, 32 (12), 761-784.

Sanders G. J., Turner Z., Boos B., Peacock C.A., Pveler W., & Lipping A. (2017). Aerobic Capacity is related to Repeated Sprint ability with sprint distances less than 40 meters. International Journal of Exercise Science, 10 (2), 197-204.

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.