Blog 14: Training en energiesystemen - I

Gepubliceerd op 23 september 2025 om 06:33

Een eerste maatregel m.b.t. “het trainen van de energiesystemen” is het ontwikkelen en onderhouden van een brede aerobe basis. Een goed ontwikkeld zuurstofsysteem zal namelijk…

  1. Langer bijdragen aan de directe energiebehoefte bij toenemende intensiteit (d.w.z. voetbalactiviteiten op hogere snelheden).
  2. Een belangrijke rol spelen bij het sneller herstellen na korte periodes van intensieve voetbalacties.


Ad 1. “Langer bijdragen”

Zoals we inmiddels weten levert de volledige, aerobe verbranding van suikers (met gebruik van zuurstof) veel meer energie op -per eenheid glycogeen- dan wanneer er sprake is van een onvolledige, anaerobe verbranding (zonder gebruik van zuurstof). Met andere woorden, onder aerobe omstandigheden zal voor eenzelfde hoeveelheid energie minder glycogeen nodig zijn dan onder anaerobe omstandigheden. En dus zal een voetballer die eerder, vaker en langer kan terugvallen op het zuurstofsysteem (en daardoor minder afhankelijk wordt van het melkzuursysteem) efficiënter kunnen omgaan met de glycogeenvoorraden in zijn lichaam. Een efficiëntere verbranding van de aanwezige hoeveelheid glycogeen betekent dat deze voorraden minder snel leegraken en daardoor zal het tijdstip van optredende vermoeidheid aan het einde van de wedstrijd kunnen worden uitgesteld.

Ad 2. “Sneller herstellen”
Als we sneller kunnen herstellen na korte periodes van intensieve voetbalacties zal de tijdelijke vermoeidheid die met deze acties gepaard gaat minder invloed hebben op het prestatievermogen van de spelers. Daarnaast maakt een snel herstel het mogelijk dat we eerder en dus ook vaker gebruik kunnen maken van de fosfaatpool. Des te vaker we gebruik kunnen maken van het ATP-CP systeem, des te minder snel hoeven we terug te vallen op het melkzuursysteem.

Referentie

Krysciak J., Maly T., Tomczak M., et al. (2025). Relationship between aerobic performance and match running performance in elite soccer players including playing position and contextual factors. Biology of Sport, 43, 213-225.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.