Blog 15: Training en energiesystemen - II

Gepubliceerd op 27 september 2025 om 07:58

In het vorige blog hebben we de eerste maatregel m.b.t. “het trainen van de energiesystemen” besproken, namelijk het ontwikkelen en onderhouden van een brede aerobe basis, waardoor het zuurstofsysteem (1.) langer kan bijdragen aan de directe energiebehoefte bij toenemende intensiteit (hogere snelheden) en (2.) een belangrijke rol kan spelen bij het sneller herstellen na korte periodes van intensieve voetbalacties.

In het verlengde van dit “sneller herstellen”, ligt de tweede maatregel m.b.t. “het trainen van de energiesystemen”, namelijk het regelmatig aandacht schenken aan Repeated Sprint Ability (RSA = het vermogen van een sporter om explosieve acties herhaaldelijk uit te voeren). 
Wekelijks aandacht schenken aan RSA (o.a. via krachttraining en sprinttraining) zal het lichaam trainen om de voorraden energierijke fosfaten ATP en CP (1.) gemakkelijker aan te spreken en (2.) sneller te herstellen. En omdat we hierdoor wederom minder (snel) terug hoeven te vallen op het melkzuursysteem is er ook nu sprake van een efficiënter gebruik van de energievoorraden.
Met deze tweede maatregel proberen we dus een positieve invloed uit te oefenen op de werking van de fosfaatpool.

Samenvattend kunnen we dan ook stellen dat deze twee trainingsmaatregelen ertoe zullen leiden dat zowel het zuurstofsysteem als de fosfaatpool een grotere bijdrage leveren aan de totale energiebehoefte, waardoor een voetballer minder (snel) gebruik hoeft te maken van het melkzuursysteem. Minder (snel) terugvallen op het melkzuursysteem betekent dat de belangrijkste energiebron binnen het voetbal (glycogeen) efficiënter wordt afgebroken waardoor tijdelijke vermoeidheid minder impact heeft op het prestatievermogen van de speler en vermoeidheid tegen het einde van de wedstrijd langer kan worden uitgesteld.

Noot:
Hoe we deze maatregelen in de trainingspraktijk uitvoeren, zullen we nog uitgebreid bespreken.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.